Auteurs
Autorisators
Nog geen autorisators.
Toediening van te veel zuurstof kan schadelijk zijn voor ernstig zieke patiënten en is geassocieerd met hogere sterfte. Bij preterme pasgeborenen is bewezen dat zuurstof in (te) hoge dosis schade kan veroorzaken aan ogen (retinopathie), longen (broncho-pulmonaire dysplasie) en hersenen (intraventriculaire hemorragie). Deze risico’s waren de aanleiding tot een literatuuronderzoek naar de beste werkwijze ter voorkoming van hyperoxygenatie bij pasgeborenen met zuurstoftoediening >21%, opgenomen op een Intensive Care Neonatologie (NICU).
Niet ingevuld.
Search: PubMed, Cochrane en CINAHL. Limiet: artikelen niet ouder dan tien jaar, gepubliceerd in Nederlands of Engels. De referenties van de gevonden artikelen zijn bekeken op andere mogelijk relevante publicaties. Zoektermen: oxygen, oximetry, saturation, oxygenation, infant, newborn, neonate, nursing assessment, nursing care, nursing policy, clinical protocol, treatment protocol, nursing protocol, practice guideline, intensive care unit, neonatal, NICU. Resultaten: 2 before-after studies [1,2] en 1 cohort studie³
Methode van onderzoek:
Ford et al. [1]
beschrijft de implementatie van een protocol voor het invoeren van zuurstof saturatiegrenzen
en het effect hiervan op de gemeten saturaties (SpO2) bij pasgeborenen met een extreem laag
geboortegewicht. Van alle pasgeborenen met een geboortegewicht <1500 g en met zuurstoftoediening
werd in de eerste 100 dagen van hun leven dagelijks de gemiddelde SpO2 berekend. De SpO2 werd
elk uur automatisch gedownload van de monitor naar het verpleegkundig rapportage systeem. Deze
waarden werden geverifieerd door de verpleegkundige, die op basis van de gegevens de zuurstof
eventueel aanpaste. Kritische kanttekeningen bij deze studie zijn de handmatige verificatie van de
gegevens door verpleegkundigen en het feit dat er geen continue SpO2 metingen werden uitgevoerd.
Deuber et al.²
deed een studie naar het effect van scholing van hulpverleners op de blootstelling aan
hyperoxygenatie bij extreem prematuren met zuurstoftoediening >3-5 dagen. De SpO2 gegevens werden
in grafieken weergegeven d.m.v. bedside monitor. In de pre-interventie groep werden de metingen elk
uur handmatig door de verpleegkundige ingevoerd. In de postinterventie groep werden alle gemeten
SpO2 waardes (continu gemeten door de bedside monitor) automatisch gedownload. Het onderzoek is
goed uitgevoerd. De onderzoeker gebruikt valide instrumenten en beschrijft selectiebias en de mogelijke
invloed hiervan op de resultaten. Van Zanten et al.³
deed een cohortstudie naar de frequentie en de duur van SpO2 ≥95% bij prematuren met extra zuurstof i.v.m. apnoe, bradycardie, cyanose (ABC). Alle
prematuren <32 weken met “continuous positive airway pressure” werden geïncludeerd. Klinische
parameters (hartfrequentie, saturatie en toegediende zuurstof) werden elke minuut opgeslagen in het
elektronisch patiëntendossier (PDMS). Bij elke ABC werden de volgende gegevens geregistreerd en
geanalyseerd: duur en diepte van bradycardie, duur en diepte SpO2 ≤80%, de baseline toegediende
zuurstof (FiO2), de extra toegediende FiO2 en de incidentie en duur van SpO2 ≥95%. Tijdens elke ABC
werd de blootstelling aan SpO2 ≥95% versus geen SpO2 ≥95% genoteerd. De studie is goed uitgevoerd.
De onderzoeker onderbouwt de keuze voor de patiëntenpopulatie en verklaart mogelijke vormen van
selectiebias. Voor de dataverzameling zijn valide meetinstrumenten gebruikt.