https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/11510392/
ABSTRACT:
Opzet van de studie: op de praktijk gebaseerde, prospectieve gecontroleerde interventiestudie.
Omgeving: Tweeënveertig patiënten (59 oren) in vier huisartspraktijken in Nederland.
Methode: Patiënten met aanhoudend oorsmeer werden gerandomiseerd in een interventiegroep en een controlegroep. Bij patiënten in de interventiegroep werden waterdruppels op lichaamstemperatuur in het geïmpacteerde oor gedruppeld en werd de gehoorgang geblokkeerd met een natte prop katoen. Nadat de patiënt 15 minuten in de wachtkamer had gewacht, werd een reeks pogingen tot spuiten voltooid. Patiënten in de controlegroep kregen de gebruikelijke strategie en kregen de opdracht om het oorsmeer elke nacht voor het slapengaan te verzachten met olie en de gehoorgang gedurende drie dagen te blokkeren met een prop katoen. Ze werden gevraagd na drie dagen terug te komen voor de tweede poging tot injecteren. Voor beide strategieën werd het gemiddelde aantal injectiepogingen (en 95% betrouwbaarheidsinterval) berekend en vergeleken door het verschil tussen de gemiddelden te testen met behulp van een t-test voor onafhankelijke monsters. Alle oren waarin het oorsmeer na nog eens vijf injectiepogingen nog steeds aanwezig was, kregen de waarde van 6 in de berekeningen.
Resultaten: Het gemiddelde aantal benodigde injectiepogingen per patiënt in de interventiegroep was 3,0 (95% BI = 2,4 tot 3,6) en voor de controlegroep was het gemiddelde 2,4 (95% BI = 1,7 tot 3,1). Het verschil tussen gemiddelden (0,6, 95% BI = 0,3 tot 1,5) was niet statistisch significant (P = 0,18).
Conclusie: Een patiënt met aanhoudend oorsmeer kan in de wachtkamer blijven na de eerste reeks van vijf injectiepogingen, waarbij water in de gehoorgang wordt gedruppeld. Na 15 minuten wordt het oorsmeer net zo gemakkelijk verwijderd als bij de gebruikelijke strategie met behulp van olie die gedurende drie dagen is ingebracht. De strategie om water te gebruiken als dispergeermiddel voor hardnekkig oorsmeer is snel en handiger voor de patiënt.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
‘’A quasi-randomised controlled trial of water as a quick softening agent of persistent earwax in general practice’’ uit 2001 van J.A.H. Eekhof et all. (Eekhof, De Bock, Le Cessie, & Springer, 2001). Dit is een kwantitatief onderzoek met een toetsend doel, namelijk het effect van twee interventies onderzoeken. De auteurs zijn:
J.A.H. Eekhof is huisarts.
M.P. Springer is hoogleraar huisartsgeneeskunde.
G.H. de Bock is epidemioloog, afdeling medische besluitvorming.
S. Le Cessie is een statisticus, Afdeling Medische Statistiek.
Allen verbonden met het Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden, Nederland
De auteurs hebben als doel de haalbaarheid te bepalen van een strategie met water als snel dispergeermiddel voor aanhoudend oorsmeer, te vergelijken met de gebruikelijke strategie met olie als dispergeermiddel gedurende drie dagen.
Het onderzoeksdesign is experimenteel. ‘’De onderzoeker verandert bewust iets in de onderzoeksgroep: interventie’’ (Bakker & van Buuren, 2019)
Het gaat hier om een quasi-experiment. ‘’Doordat toewijzing aan groepen niet op basis van toeval gebeurt, is er minder controle mogelijk dan bij een experiment’’. (Bakker & van Buuren, 2019)
Selectie/Exclusiecriteria:
Het artikel gaat over patiënten met aanhoudend oorsmeer. Deze patiënten werd het op een gestandaardiseerde manier uitspuiten van oren aangeboden. Na elke poging van het uitspuiten werd de gehoorgang gecontroleerd met een auriscoop en de mate van blokkering werd genoteerd. Aanhoudend oorsmeer werd gedefinieerd als het hoogste obstructieniveau van meer dan 75% na vijf pogingen tot uitspuiten. Exclusiecriteria voor oorlavage waren trommelvliesperforatie’s, middenooroperatie’s, otitis externa, patiënten die de afgelopen 72 uur gezwommen hebben of ceruminolytica hebben gebruikt.