Controle locatie van een neusmaagsonde bij IC patiënten.

Inhoud

Basisgegevens

Auteurs

  • redactie

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Klinisch Scenario

Op de Intensive Care (IC) van het OLVG Oost wordt geen gebruik gemaakt van een pH-meting om de ligging van een maagsonde te controleren. Bekend is nl. dat de maagzuurproductie bij kritiek zieke IC patiënten verandert onder invloed van hypoxie, hypotensie en de toediening van inotropie. Ook is bekend dat de pH bij een patiënt met continue enterale voeding en medicatie niet onder de 5.5 zal uitkomen. In het huidige protocol is vastgelegd dat de ligging van de neusmaagsonde wordt gecontroleerd door auscultatie en visueel aspect van maagsap. Indien dat geen uitsluitsel geeft, wordt een X-thorax gemaakt. Maar er is toch enige twijfel. De vraag is of een pH-meting een betrouwbare vervanging is van de auscultatie om de ligging van een neusmaagsonde te bepalen.

PICO

  • P: Patiënten op de IC
  • I: Controle ligging neusmaagsonde middels pH-meting (pH ≤5.5) of ausculteren
  • C: Controle ligging neusmaagsonde middels X-thorax
  • O: Correcte ligging neusmaagsonde

De Vraag

Stap 2: Acquire

Tabel van Terminologie

Niet ingevuld.

Zoekacties

Search: PubMed en Cochrane, tot mei 2016 Zoektermen: nasogastric, orogastric, feeding tube, pH, ICU, critically ill, location, tube site. Resultaten: 3 relevante artikelen. [1,2,3]

Geïncludeerde Studies

    1. Turgay AS, Khorshid L. Effectiveness of the auscultatory and pH methods in predicting feeding tube placement. J Clin Nurs. 2010;19:1553-1559. 2. Kearns PJ, Donna C. A controlled comparison of traditional feeding tube verification methods to a bedside, electromagnetic technique. J Parenter Enteral Nutr. 2001;25:210-215. 3. Boeykens K, Steeman E, Duysburgh I. Reliability of pH measurement and the auscultatory method to confirm the position of a nasogastric tube. Int J Nurs Stud. 2014;51:1427-1433.

    Stap 3: Appraise

    De Methodologie

    Turgay et al. [1] deed een studie met 44 nieuw geplaatste voedingssondes bij 32 IC-patiënten om de
    effectiviteit te evalueren van pH-meting en auscultatie in het voorspellen van een juiste locatie. De
    in- en exclusie voorwaarden worden netjes beschreven. Na het inbrengen van een maagsonde werden
    achtereenvolgend pH gemeten (door onderzoeker), auscultatie (door een “verpleegkundige, geblindeerd
    voor de locatie sonde”) en een X-thorax (beoordeeld door arts) gemaakt. Er wordt niet beschreven of
    hierop uitzonderingen waren. De invloed van het gebruik van maagzuurremming werd meegenomen in
    de analyses. Er worden geen aparte analyses gemaakt t.a.v. geïntubeerde patiënten.
    De pH-meting kwam 100% overeen met het resultaat van de X-thorax (39 van de 44 sondes waren juist
    geplaatst), kappa 0.549 (redelijke overeenstemming). Bij auscultatie werd een fout geplaatste sonde
    gemist, kappa 0.112 (slechte overeenstemming). Er was geen significant verschil in de pH bij patiënten die
    wel of geen maagzuurremming gebruikten.
    Kearns et al.²
    deed een prospectieve multicenter trial met 134 patiënten die zowel op de afdeling als op
    de IC lagen en minimaal 3 dagen enteraal gevoed moesten worden. Onduidelijk is hoeveel patiënten
    op de IC lagen. Bij alle patiënten werd een X-thorax (als gouden standaard) gemaakt om de ligging van
    de sonde te controleren. Daarmee werden 4 andere verschillende methoden om de ligging te bepalen
    vergeleken: pH-meting, inspectie van maagsap, auscultatie, en een elektromagnetische techniek. Elke
    methode werd door een andere observator gedaan en ieder was ‘blind’ voor de resultaten van de andere
    methoden. Degene die de sonde inbracht diende niet als observator. Van de 134 voedingssondes bleken
    er 11 incorrect geplaatst. Volgens de auscultatiemethode werden 6 verkeerd geplaatste sondes gemist, bij
    de pH-meting waren dit er 2, bij de andere 2 methoden werden geen verkeerd geplaatste sondes gemist.
    Boeykens et al.³
    deed een observationele studie met 331 nieuw ingebrachte voedingssondes bij 314
    patiënten, waarvan 24% (N=76) IC patiënten en 18% (N=57) comateus waren. Na het inbrengen van
    de sonde werd de ligging gecontroleerd middels een pH-meting in combinatie met auscultatie en
    vergeleken met een X-thorax. Blindering voor resultaten wordt niet beschreven, alleen dat de sonde
    geplaatst door (of onder supervisie van) één en dezelfde gespecialiseerde verpleegkundige. Er wordt een
    onderscheid gemaakt tussen patiënten met en zonder maagzuurremmers. Bij 270 (81.6%) sondes kon
    een pH-meting gedaan worden met een gemiddelde pH waarde van 3.5 zonder maagzuurremmers en 4.6
    met maagzuurremmers. Bij 208 (77%) van alle pH-metingen was de pH ≤5.5 (dit gold voor 85.4% zonder
    en 72.9% met maagzuurremmers). Bij 241 van de 270 patiënten met een pH-meting kon een X-thorax
    gemaakt worden. Indien de pH ≤5.5 bleek 178 van de 180 sondes (98.4%) goed te liggen, bij een pH ≥6
    bleek dit bij 49 van de 61 (79%). Van de fout geplaatsten bij een pH ≥6 lagen er 2 sondes in de longen en
    geen bij een pH ≤5.5. Bij alleen auscultatie werden er iets vaker fout geplaatste sondes gemist.

    Stap 5: Assess

    Toepassing in de Praktijk

    Auscultatie en pH meting zijn onvoldoende betrouwbaar om de ligging van de neusmaagsonde te bepalen, waarbij auscultatie het meest onbetrouwbaar is. Beide methoden verdienen geen voorkeur om te gebruiken op de IC. Het maken van een X-thorax blijft hiervoor de meest betrouwbare techniek. Deze interventie is echter tijdrovend, duur en er is sprake van stralingsbelasting voor de patiënt. Een goede (laagdrempelige) bedside techniek voor controle is wenselijk en noodzakelijk. Hier dient verder onderzoek naar gedaan te worden, met name bij de IC patiënt.