Extra flow bij een infuus met een lage pompstand.

Inhoud

Basisgegevens

Auteurs

  • redactie

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Klinisch Scenario

Op de afdeling Gastro-Intestinale Chirurgie van het Amsterdam UMC, locatie VUmc krijgen patiënten met een infuus met een lage pompstand (minder dan 3 ml/uur) een extra flow met NaCl 0,9%. Dit betreft veelal patiënten met een perifeer infuus (spuitenpomp) met één van de volgende medicijnen: Morfine, Ketamine, Kalium, Fosfaat, insuline (Novorapid), Pantoprazol, Floxapen of Octreotide. De continue extra flow (KVO: keep vein open) wordt gegeven om het infuus toegankelijk te houden en flebitis te voorkomen. Verpleegkundigen lijken te variëren (3-11 ml/uur) in de hoeveelheid extra flow. Bovendien wordt in de thuiszorg deze extra flow veelal niet gegeven. Verpleegkundigen vragen zich af of het nodig is om extra flow te geven om perifere infusen toegankelijk te houden en om flebitis te voorkomen.

PICO

  • P: Patiënt met een perifeer infuus en flow van minder dan 3 ml/uur
  • I: Geen extra flow
  • C: Extra flow van meer dan 3 ml/uur NaCl 0,9%
  • O: Toegankelijkheid infuus, flebitis

De Vraag

Stap 2: Acquire

Tabel van Terminologie

Niet ingevuld.

Zoekacties

Search: PubMed, Cochrane, CINAHL, INVERT tot 2018. Zoektermen: peripheral catheter, intravenous infusion, low flow, Keep Vein Open, phlebitis. Resultaten: Van de in totaal 15 artikelen worden 2 artikelen bruikbaar gevonden: een vragenlijst onderzoek(1) en een opiniërend artikel². Andere bronnen van informatie: Er is geïnformeerd bij de afdelingen Intensive Care en Traumatologie van het Amsterdam UMC, locatie VUmc, de fabrikant van de Braun infuuspomp, een verpleegkundig specialist uit Leuven en via een verpleegkundige Facebook groep naar ervaringen met hetwel of niet geven van extra flow.

Geïncludeerde Studies

    1. Paquet F & Marchionni C. What Is Your KVO? Historical Perspectives, Review of Evidence, and a Survey About an Often Overlooked Nursing Practice. Journal of Infusion Nursing 2016;39:32-37. 2. Hadaway L. Closing the case on the keep-vein-open rate. Nursing 2004;34:18. 3. Aarts F. Continu infuusvloeistof laten lopen: ja of nee? Opgeroepen op mei 23, 2018, van Nursing https:// www.nursing.nl/continu-infuusvloeistof-laten-lopen-ja-of-nee/ 4. Flow infuus. Opgeroepen op mei 23, 2018, van Facebook: https://www.facebook.com/groups/ 231792893517489/search/?query=flow%20infuus)https://www.facebook.com/groups/231792893517489/ search/?query=flow%20infuus

    Stap 3: Appraise

    De Methodologie

    Paquet et al.(1) hebben een literatuurstudie uitgevoerd naar de dagelijkse praktijk van KVO. De auteurs
    hebben een uitgebreide search gedaan. Er werden geen studies gevonden die specifiek hebben gekeken
    naar het toepassen van extra flow bij een lage pompstand. De auteurs hebben daarom een vragenlijst
    onderzoek uitgevoerd om na te gaan of er in de praktijk consensus is over KVO en wat een acceptabele
    pompstand is. In totaal hebben 422 Canadese verpleegkundigen van de “Vascular Access Association”
    gereageerd (78% respons rate). De opdracht tot KVO bleek volgens ruim 80% niet gespecificeerd, waarbij
    volume, dosering en duur niet vermeld zijn. De KVO stand varieerde van <1 tot 75 ml/uur, waarbij bijna
    de helft van de verpleegkundigen een voorkeur aangaf voor een stand van 21-30 ml/uur. Als nadelen
    van KVO werden genoemd: het risico op overvulling, beperking in mobiliteit en hogere werkdruk door
    controle van de insteekopening. Als theoretische voordelen zijn genoemd dat er minder manipulatie van
    de insteekopening is en minder vervanging van lijnen in vergelijking tot geven van een slot.
    Hadaway² bespreekt in een opiniërend artikel de “Keep Vein Open” modus aan de hand van een casus.
    Ze stelt dat KVO niet past in de stappen van veilig medicatie toedienen, omdat veelal de pompstand en
    inlooptijd niet gegeven worden. Indien een arts de opdracht geeft tot KVO, moet een specifieke
    pompstand worden afgesproken. Als nadeel van KVO meldt de auteur dat het de mobiliteit van een
    patiënt beperkt.
    Andere bronnen:
    Verpleegkundigen van andere afdelingen geven aan altijd een minimum flow van 3-11 ml/uur te
    gebruiken. Deze extra flow is gebaseerd op ervaring.
    Fabrikant Braun heeft op de pomp een KVO modus op stand 1.0 ml/uur. Hiermee geven ze voor
    30 minuten garantie dat het ‘vat open blijft’. Na 30 minuten stopt deze KVO modus automatisch.
    Zij hebben geen onderzoek verricht naar onze specifieke onderzoeksvraag.
    Volgens een verpleegkundig specialist uit Leuven kan bij een infuus met een lage pompstand volstaan worden met het flushen bij start van de medicatie en tussen medicatie toedieningen in.
    Zij adviseert daarnaast minimaal eenmaal per dienst te flushen. Dit advies is gebaseerd op ervaring³.
    Via de groep Verpleegkundigen en Verzorgenden op Facebook is gevraagd naar ervaringen met
    het geven van extra flow, waarop 17 personen reageerden(4). Het merendeel van deze personen
    werkt in het ziekenhuis. Zij gaven aan dat de flow varieert van stand 2 tot 11 ml/uur (n=16), maar
    er wordt geen motivatie gegeven waarom voor deze pompstand wordt gekozen. In de thuiszorg
    wordt geen gebruik van extra flow bij een medicijncassette (n=1).
    Verder is via de zoekfunctie in de Facebook groep gezocht naar ‘flow infuus’ binnen alle berichten.
    Er worden 3 berichten bruikbaar geacht met in totaal 50 reacties. Uit deze reacties blijkt dat veel
    verpleegkundigen dezelfde onderzoeksvraag hebben.

    Stap 5: Assess

    Toepassing in de Praktijk

    Veel verpleegkundigen in de klinische setting passen extra flow toe, alhoewel onderbouwing vanuit evidence ontbreekt. Het toedienen van extra flow is echter een handeling die extra tijd en geld kost. Daarnaast kunnen patiënten hinder ondervinden doordat een extra infuuslijn en pomp zijn aangesloten, wat de mobiliteit beperkt. Het onderwerp leeft bij veel verpleegkundigen. Onderzoek gericht op de toegankelijkheid, flebitis en mobiliteit van patiënten is gewenst. In afwachting van verder bewijs blijft de afdeling het beleid van extra flow hanteren, met als aanvullend advies om een eenduidige werkwijze af te spreken.