Auteurs
Autorisators
Nog geen autorisators.
Binnen de hartbewaking van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) is er op jaarbasis een grote groep patiënten die zich presenteren op de afdeling. De verpleegkundigen kunnen bij het stoppen van infusie ervoor kiezen om een venflon te handhaven. Het gebruik van een venflon is patiëntvriendelijk en levert geen extra belasting op. Wel is er kans op het ontstaan van een flebitis en verstopping en om dit te voorkomen wordt de venflon 3x daags doorgespoten met NaCl 0,9%. De verpleegkundigen geven aan niet de meerwaarde in te zien van het 3 x daags doorspuiten van deze venflon. Wat is het effect van 3 x daags doorspuiten in vergelijking tot niet of minder vaak doorspuiten op de toegankelijkheid van de perifere catheter bij een patiënt?
Niet ingevuld.
Search: PubMed, Cochrane en CINAHL. Zoektermen: verschillende combinaties van (MeSH) zoektermen werd gebruikt, met o.a. flushing, saline, occlusion, frequency. Resultaten: 2 RCT’s [1,2] en 1 retrospectief dossieronderzoek³. Studies over pasgeborenen en neonaten werden niet geïncludeerd, evenals studies over heparine versus NaCl. 0,9%.
De RCT van Keogh et al. [1] is van goede kwaliteit en betreft een pilotstudie met 160 patiënten op een
algemeen interne en algemeen chirurgie verpleegafdeling. Patiënten van 18 jaar en ouder (N=160) met
een perifeer infuus (20G of 22G) werden gerandomiseerd voor zowel volume van flush (10ml of 3ml
NatriumChloride 0,9%) als frequentie (elke 24 uur of elke 6 uur). Dit resulteerde in 4 onderzoeksgroepen.
Er vond geen blindering plaats, maar dit lijkt ook niet goed mogelijk gezien de interventies. De primaire
uitkomst voor zowel volume als frequentie betrof elke reden voor sneuvelen (ongepland verwijderen)
van het infuus voordat de therapie was voltooid (verstopping, lekkage, zwelling, verschuiving, flebitis,
etc.). Intention-to-treat analyse werd uitgevoerd en er was geen loss-to-follow-up.
De RCT van Schreiber et al.²
is eveneens van goede kwaliteit. Er werden 400 kinderen tussen 1 en 17 jaar
met een perifeer infuus (22G of 24G) gerandomiseerd over 2 groepen. Bij de ene groep (N=198) werd elke
12 uur het infuus doorgespoten met 3ml NaCl 0,9% en bij de andere groep (N=199) elke 24 uur. Primaire
uitkomst betrof de doorgankelijkheid (mogelijkheid tot pijnloos doorspuiten van 3 ml). Secundair werd
gekeken naar de incidentie van catheter-gerelateerde complicaties zoals bloed uitstortingen, pijn, uitslag
en zwelling. Sample size berekening was uitgevoerd en het benodigde aantal (200 per groep) werd nagenoeg behaald. Intention-to-treat analyse was uitgevoerd. De follow-up periode was 3 dagen.